Begrippen en beroepen

Op huiberts.info worden op diverse plaatsen begrippen genoemd die mogelijk niet voor iedereen duidelijk zijn. Ook kan het zijn dat een voorouder een beroep of functie heeft waarvan het niet meteen duidelijk is wat de betekenis is. Hieronder een overzicht van een aantal begrippen, beroepen en functies.

Armmeester

regio: Tielerwaard en Bommelerwaard

De armmeester (of armenmeester) was lid van een kerkelijk armbestuur. De armmeester vertrekte aan de armen geldelijke middelen uit de zogenaamde armenkas. Meer vermogende inwoners konden ook geld lenen aan de armenkas. Zij ontvingen hieruit rente en kregen na een aantal jaren hun geld terug.

“Oock sullen de Kerck- en Armmeesters niet meer mogen uytgeven, als haren ontfangh bedraeght, Gr. Placaatb. 4, 353 a. De Armmeesteren van de Gereformeerde Diaconie Armen te Catwyk aan den Rhyn, 6, 526 a.”
“Dat van geene Beneficien (enz.) …, oock Kerck ende Armmeesterschappen, voor soo vele die respectivelijck staen ter dispositie van de Kerck ofte Armmeesters, en sal vermogen gedisponeert te worden, ten zy in d’ordinaire maendelijcke Vergaederinge, Vl. Placcaertb. 4, 23 [1699].”

Adresnaam

Zeer veel familienamen zijn van toponiemen (aardrijkskundige namen) afgeleid. Deze namen geven aan waar men vandaan kwam (herkomstnamen), welk gebied of landgoed men bezat of beheerde, of welke huizen men al dan niet met bijhorend land in eigendom of huur had.
Bij deze laatste groep duiden de namen tevens aan waar men woonde. (Straatnummers waren immers nog niet ingevoerd!) Dit type naam wordt dan ook wel met de term ‘adresnaam’ van de herkomstnamen onderscheiden. Herkomstnamen gaan voornamelijk terug op namen van steden, dorpen en landen; adresnamen op microtoponiemen: namen van huizen, velden, waterlopen, straten. Tot deze subgroep behoren ook de namen die aan scheepsnamen zijn ontleend.
Zonder (genealogische) achtergrondinformatie kan men familienamen niet zomaar volgens de simpele verdeling van toponiemen hierboven indelen. Men zou bijvoorbeeld kunnen veronderstellen dat de familienaam Hinlopen op de Friese plaatsnaam Hindelopen teruggaat. Het blijkt echter nog geen herkomstnaam te zijn. Deze naam is immers ontleend aan een huis ‘daer Hindelopen uythangt’, dus een huis genaamd Hin(de)lopen met de plaatsnaam afgebeeld op een uithangbord.

Beroepsnaam

Een metonymische Familienamen die afgeleid zijn van soortnamen. Bijvoorbeeld de naam Brood voor een bakker, Wiekstra voor een molenaar, Hamer voor een timmerman.
Ook het zelfstandig naamwoord van het materiaal, een attribuut of een stuk gereedschap dat een beroep kenmerkte werd voor de naamgeving gebruikt. Bijvoorbeeld Trommel (trommelslager) en Balk (eertijds Balckholt, een timmermansfamilie). Hendrik Jans nam te Grouw in 1811 de naam Ruitenschild aan, waarmee hij zijn beide ambachten, glazenmaker en schilder, tot uitdrukking bracht.

Buurmeester

regio: Tielerwaard en Bommelerwaard

De buurmeester lette erop dat de boeren hun sloten en/of beken goed open hielden, opdat er een goede waterhuishouding zou zijn. De buurmeester werden dan ook jaarlijks gekozen, meestal uit de geërfden die een groot belang hadden bij een goede waterhuishouding.
Het is niet duidelijk of de functie van buurmeester in de Bommelerwaard ook een financiële kant had. In andere delen van het land moesten had de buurmeester of borgemeester de opdracht de opgelegde belastingen te verdelen over de bevolking en daarna te innen. De buurmeester moest dan ook een kasboek bij houden en hiervan jaarlijks rekenschap af moesten leggen.
Er waren vaak meerdere buurmeesters.

Geërfden

regio: Tielerwaard en Bommelerwaard

Geërfden zijn zij die stukken land bezitten (uit vererving of aankoop) in een plaats waar ze zelf niet woonden. Door het bezit van deze landerijen waren ze belanghebbenden in het dorp. Omdat ze er niet woonden hadden ze echter geen stem in voor hun belangrijke zaken zoals bijvoorbeeld het waterbeheer.
Ontwatering en waterkering waren een direct belang van de geërfden. Omdat het dorpsbestuur hun belangen niet vertegenwoordigden begonnen zij eigen samenwerkingsverbanden te vormen om hun belangen te behartigen. Dit resulteerde uiteindelijk in de vorming van waterschappen.

Genealogie

Genealogie of stamboomonderzoek is een discipline van de geschiedkunde die zich bezighoudt met voorouderonderzoek ofwel de afstamming van de familienaam.

Achternamen kunnen op verschillende manieren tot stand zijn gekomen : de naam kan betrekking hebben op de voornaam van een van de ouders, schoonouders of grootouders, dit heet een patroniem. Een voorbeeld hiervan is Wim Janszoon, afgekort tot Wim Jans. De achternaam kan ook verband houden met de aardrijkskundige plek waar men vandaan komt (toponiem), b.v. Jan van Boxmeer (van de plaats Boxmeer), maar ook Piet van de Ven (uit een veengebied) of Van de(r) Wijst (afkomstig van wijstgronden). In Oost-Nederland, met name in Twente en de Achterhoek, komt een speciale vorm van toponiemen voor: boerderijnamen. Mensen noemden zich naar de boerderij waarin ze woonden en konden dus wisselende achternamen hebben.

Door verschrijvingen van ambtenaren en geestelijken zijn vele achternamen in de loop van de tijd veranderd. Verbruggen naast Vanbrugge of Van Brugge komen voor, zodat het uitzoeken van dergelijke familienamen een hele klus kan worden. Daarentegen kwam het fenomeen vernoemen vroeger zeer vaak voor, zodat een bepaalde voornaam of een kleine variatie daarop regelmatig weer bij de nakomelingen werd toegepast wat weer enigszins houvast biedt.
Onder het regime van Napoleon werd het verplicht een achternaam te voeren vanwege de invoering van de burgerlijke stand. Dit kan voor een genealogisch onderzoeker problemen opleveren, omdat een familie ineens van achternaam veranderd kon zijn.. Het opgeven van een achternaam werd overigens niet altijd even serieus bezien, wat in onze ogen redelijk vreemde achternamen heeft opgeleverd.
Overigens kan geconstateerd worden dat de verzamelde gegevens interessanter worden naarmate deze aangevuld kan worden met persoonlijke verhalen, dit zorgt voor meer dimensie. Verder is het duidelijk dat het beoefenen van genealogie een zeer aanstekelijke bezigheid is gezien de groeiende populariteit van deze vrijetijdsbesteding.

De meeste genealogen kiezen voor een bepaald soort onderzoek. Er zijn vier hoofdvormen te onderscheiden:

Stamreeks: voorouders in mannelijke lijn
Kwartierstaat: voorouders in mannelijke en vrouwelijke lijn
Genealogie: nakomelingen in mannelijke lijn
Parenteel: nakomelingen in mannelijke en vrouwelijke lijn

Er is dus ook een beperkte betekenis van het woord genealogie: een overzicht van nakomelingen in mannelijke lijn.

Heemraad

regio: Tielerwaard en Bommelerwaard

De heemraden waren in het rivierengebied verantwoordelijk voor het onderhoud van de dijken en de polders, samen met dijkgraven e.d. Een heemraad vertegenwoordigde een aantal direct betrokkenen in een bepaald gebied met betrekking tot de waterhuishouding. Vaak werd de heemraad gekozen uit de geërfden vanwege hun specifieke belangen. Zie ook geërfden.

Maanmeester

regio: Tielerwaard en Bommelerwaard

Peter Gijsbertse de Noo (* 31-12-1771) had als functie ‘Maanmeester van (of voor) het verschot en de ambtslasten van ’s quartiers impost’.
‘Maan’ komt van het werkwoord manen wat met aandrang herinneren betekend. ‘Verschot’ betekend voorschot en ‘impost’ betekend accijns of belastingen. Een quartier was een bepaald gebied dat onder verantwoordelijkheid van de schepenen (schapenbank) viel.
Een maanmeester was dus iemand die (het voorschot op) de te betalen accijns ging innen in een bepaalde regio.

Kwartierstaat

gen_begrippen_kwartierstaatIn de genealogie is een kwartierstaat een overzicht met alle voorouders van iemand, zowel in mannelijke als in vrouwelijke lijn. Per generatie verdubbelt het aantal personen dus.

Personen in een kwartierstaat worden meestal genummerd volgens het Kekule-systeem. De hoofdpersoon, proband of probant genoemd, krijgt nummer 1. De vader krijgt nummer 2, moeder nummer 3, de vader van de vader nummer 4, etc. Het nummer van een vader van een persoon is af te leiden door het nummer van de persoon met 2 te vermenigvuldigen. Het nummer van de moeder is 1 hoger dan het nummer van de vader. Met uitzondering van de probant hebben alle mannen een even nummer, terwijl de vrouwen een oneven nummer hebben, namelijk die van hun man + 1.

Een kwartierstaat wordt meestal in een tekst weergegeven. Hiernaast staat een grafisch overzicht.

Per voorouder wordt het kwartiernummer weergegeven, de zijn/haar naam, geboortedatum en plaats, datum en plaats van het huwelijk. De partner wordt apart weergegeven, want deze heeft een eigen kwartiernummer. Deze gegevens worden zoveel mogelijk als een doorlopende zin weergegeven, bijvoorbeeld:
2. A, geboren 1 januari 1900 te B, trouwt 1 januari 1920 te C met 3.
3. D, geboren 1 januari 1901.
Soms volgt daaronder een lijst met kinderen en hun geboortegegevens.
Naast de genoemde basisgegevens kunnen extra gegevens worden vermeld, zoals beroep, bezittingen, evt. wetsovertredingen en diverse anekdotes.

Met name in kwartierstaten waarbij de voorouders beperkt zijn tot een klein geografisch gebied, kan kwartierherhaling optreden. Ook kan het onderzoek stoppen op een vondeling of onwettig kind, hetgeen tot kwartierverlies leidt.

Wat veel mensen leuk vinden aan kwartierstaatonderzoek is, dat men allerlei familienamen tegenkomt, die uit grote delen van Nederland of daarbuiten kunnen komen. Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld een stamreeks, die over het algemeen beperkt is tot de eigen familienaam.

Parenteel

gen_begrippen_parenteelEen parenteel is een genealogisch overzicht van alle nakomelingen, zowel in mannelijke als in vrouwelijke lijn. Een parenteel wordt meestal in een tekst weergegeven. Hiernaast staat een grafisch overzicht.

Per gezin wordt de naam van de nakomeling (man of vrouw) weergegeven, zijn/haar geboortedatum en plaats, datum en plaats van het huwelijk en de naam van echtgeno(o)t(e) en diens geboortegegevens. Deze gegevens worden als een doorlopende zin weergegeven, bijvoorbeeld: A, geboren 1 januari 1900 te B, trouwt 1 januari 1920 te C met D, geboren 1 januari 1901.
Daaronder volgt een lijst met kinderen en hun geboortegegevens.
Naast de genoemde basisgegevens kunnen extra gegevens worden vermeld, zoals beroep, bezittingen, evt. wetsovertredingen en diverse anekdotes.
In een parenteel kunnen gezinnen voorkomen met verschillende achternamen. Dit in tegenstelling tot een genealogie waarin meestal maar één achternaam voorkomt.

Patroniem

Veel familienamen zijn ontstaan uit patroniemen, ook wel vadersnamen genoemd: namen die verwijzen naar de voornaam van iemands vader en zo de familierelatie kenbaar maken. Als vaders voornaam Hendrik is, dan is Hendrikszoon het patroniem van zijn zoon en Hendriksdochter het patroniem van zijn dochter.
Het achtervoegsel -zoon of -dochter werd afgekort of verbasterd: Hendriksz., Hendriksen, Hendriksdr. Of het werd weggelaten, al dan niet met behoud van de tussen -s: Hendrik(s).
Van de vroege middeleeuwen tot de invoering van de burgerlijke stand in de 19de eeuw werd het patroniem bij persoonsregistratie gebruikt.
Het patroniem kon destijds de enige achternaam zijn, en van generatie op generatie veranderen, maar het patroniem kon ook door een familienaam worden gevolgd: Jan Hendriksz. Bakker of Anna Pouwelsdr. van Amerongen.
Het kwam ook voor dat een kleinkind het patroniem van zijn vader overnam: Pieter Jansz. Hendriks. De familierelatie werd zo binnen een naam tot drie generaties uitgebreid: zoon, vader, grootvader. Het patroniem Hendriks staat op de nominatie een familienaam te worden. Daarvan is sprake als ook volgende generaties deze naam in gebruik nemen.
Het patroniem in zijn oorspronkelijke functie verdween bij de invoering van burgerlijke stand in de eerste helft van de 19de eeuw. De persoonsregistratie bij de burgerlijke stand wordt beperkt tot het noteren van voornamen en een familienaam, die definitief in vaststaande spellingvorm van ouder op kind wordt doorgegeven.
Veel patroniemen zijn bij de invoering van de burgerlijke stand een familienaam geworden. Ze zijn niet allemaal even gemakkelijk herkenbaar, omdat veel voornamen die aan de basis van deze familienamen staan niet meer in gebruik zijn.
In Friesland maakte men familienamen uit patroniemen met behulp van het achtervoegsel -ma of men paste andere naamvormingsmechanismen toe: Johannes Sytses nam de familienaam Siedsma aan; Sjoerd Alberts nam de familienaam Alberda aan.

Rotmeester

regio: Tielerwaard en Bommelerwaard

De rotmeester was verantwoordelijk voor de uitvoering van de publieke werken (onderhoud wegen, aanplanten bomen, bestrijden zandverstuivingen, vegen van de sloten e.d.) van een bepaald rot. Een rot werd dan gevormd door de volwassen mannen, een per huisgezin. Ook hier waren allerlei afwijkingen mogelijk. In moeilijke tijden liepen de rotten ook wacht.

Schepen en schepenbank

regio: Tielerwaard en Bommelerwaard

Een schepen is een door de landsheer/grootgrondbezitter aangestelde rechtsambtenaar in steden en dorpen. De schepenen, meestal 7 in aantal, vormden samen met de schout het dorpsbestuur, genaamd de schepenbank. De schepenen waren vergelijkbaar met de huidige notarissen. Zij stelden akten op die grotendeels betrekking hadden op de verkoop van goederen en soms traden zij op als rechter bij het behandelen van lichte vergrijpen zoals huurgeschillen en betwistingen van erfscheidingen. De besluiten van de schepenbank werden vastgelegd in zogenaamde schepenprotocollen.
Onder de Franse overheersing werden de schepenbanken opgeheven. De bestuurstaken gingen over in de Franse wetgeving.

Schout

regio: Tielerwaard en Bommelerwaard

De schout was de vertegenwoordiger van de heer van de heerlijkheid waartoe een dorp behoorde. Hij zat de schepenbank voor wanneer deze zich met rechtspraak bezig hield en speelde tegelijkertijd de rol van openbaar aanklager.

Setmeester

regio: Tielerwaard en Bommelerwaard

In het naslagwerk Sallaerts Glossarium staat:
Setboek: Boek waarin de ‘setting’, de omslag, het aandeel in de belasting ingeschreven werd.

“Dat uyt den voorscreven perpetuëlen register jaerlyks zal gemaekt worden eenen setboek, inhoudende de naemen ende toenaemen der eygenaeren ende huerlingen, beneffens de perceelen lands ende juste quantiteyt der selve, mette quote die ieder zal moeten gelden in de ommegeslage somme; Brussel 1729.”

Verder staan in dat naslagwerk nog volgende meer verklaringen:
Zettingboek: Register van de hoofdelijke omslag, belasting.
Zettinghaelder: Belastingontvanger, beambte die de ‘zetting’ int.

Een rechtstreekse verklaring voor “setmeester” is (nog) niet te vinden. De betekenis van de functie lijkt wel met voorgaande woorden te maken te hebben.

Stamreeks

regio: Tielerwaard en Bommelerwaard

gen_begrippen_stamreeksEen stamreeks is een genealogisch overzicht met voorouders van iemand, in mannelijke lijn. Doel van een stamreeks is meestal om te onderzoeken wat de oorsprong is van de familie of familienaam. Soms wordt ook specifiek gezocht naar een familiewapen.

Een stamreeks kan op twee manieren worden uitgebreid:
• door voorouders in vrouwelijke lijn te betrekken, dit vormt dan een kwartierstaat
• door alle afstammelingen van de oudste voorouder op te nemen, dit vormt dan een genealogie of zelfs een parenteel.

Toponiem

Zeer veel familienamen zijn van toponiemen (aardrijkskundige namen) afgeleid. Deze namen geven aan waar men vandaan kwam (herkomstnamen), welk gebied of landgoed men bezat of beheerde, of welke huizen men al dan niet met bijhorend land in eigendom of huur had.
Bij deze laatste groep duiden de namen tevens aan waar men woonde. (Straatnummers waren immers nog niet ingevoerd!) Dit type naam wordt dan ook wel met de term ‘adresnaam’ van de herkomstnamen onderscheiden. Herkomstnamen gaan voornamelijk terug op namen van steden, dorpen en landen; adresnamen op microtoponiemen: namen van huizen, velden, waterlopen, straten. De elite die zich naar haar bezittingen noemde, plaatste zich als het ware tussen deze categorieën in.